De vijf parkeertips van Univé
Leestijd: twee minuten | geschreven door Univé Noord-Holland
Krappe vakken, overvolle parkeerplaatsen, paaltjes: sommigen krijgen al zweet in de handen bij het horen van dit soort ‘parkeergevaren’. Niet geheel onterecht, want schade aan je auto – of die van een ander – is snel gemaakt. Zonde, want velen van ons zijn maar wat zuinig op hun geliefde voertuig. Deze vijf tips zetten ons bewustzijn weer op scherp, wat hopelijk resulteert in minder stress (en schade!) tijdens het inparkeren.
- Let goed op je omgeving. Staat een auto slordig en snel geparkeerd? Kijk dan of er een andere plek beschikbaar is. Vaak moet een scheef geparkeerde auto meerdere malen manoeuvreren om eruit te komen. Wist je dat schade namelijk vaak óók door een andere -onoplettende – weggebruiker wordt gemaakt? Die soms zelfs anoniem wegrijdt, waardoor schade verhalen haast onmogelijk wordt.
- Parkeer achteruit in het vak. Voor sommigen is het (nog) even oefenen, maar op den duur is achteruit inparkeren een stuk makkelijker en veiliger. Je plukt er namelijk de vruchten van aan het eind van je bezoek: snel wegrijden is zo gepiept.
- Parkeer niet ‘zomaar’ op een hoek. Hoeken zijn over het algemeen veiliger, omdat je maar aan één kant een auto hebt staan. Maar wanneer de hoekplek bij een bocht zit (bijvoorbeeld in een parkeergarage), is de kans op schade juist groter. Je auto wordt dan blootgesteld aan veel passerende auto’s die een bocht te krap kunnen nemen.
- Parkeer ‘breed’ voor alle partijen. Probeer je auto zo te parkeren dat niet alleen jijzelf, maar ook een ander zonder moeite in kan stappen. Een opengeslagen deur tegen je lak kan krassen geven.
- Houd je aandacht erbij. Bij bijzondere verrichtingen sluiten we ons haast automatisch af van ruis. Denk bijvoorbeeld maar aan de radio die we zachter draaien tijdens inparkeren. Laat dat ook gelden voor telefoongebruik – niet alleen tijdens het parkeren, maar gedurende de hele rit. Zo streven we samen naar een veiliger Nederland.